15 mei 2017 Lap & Hofmans Advocaten

100 maanden advocaat Bram! (deel 1)

Het was 15 januari 2009. Op een voor velen doodnormale dinsdagochtend trok ik op de rechtbank Roermond voor de eerste keer de toga aan en liep de rechtszaal binnen. De rechter hield mij de volgende tekst voor: “Ik zweer getrouwheid aan de Koningin, gehoorzaamheid aan de Grondwet, eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.” Hierop sprak ik, in het bijzijn van familie en collega’s, met een licht bibberende stem de woorden uit: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig.’ Vanaf dat moment mocht ik mij eindelijk advocaat noemen! Met recht een mooi moment waar ik lange tijd naar toe had gewerkt en dat vandaag precies 100 maanden geleden is. Een mooi moment om eens terug te blikken op de periode die heeft geleid tot deze beëdiging (deel 1) en de periode daarna (deel 2).

Ergens in de tweede helft van mijn middelbare schoolperiode, na de nodige oriëntatiedagen, kwam daar opeens dat ene ‘Eureka-moment’ en had ik mijn toekomstige beroep voor ogen: ik wilde advocaat worden en moest dus rechten gaan studeren. In de periode voor het begin van deze studie sprak ik (voormalig) rechtenstudenten en hun bevindingen waren eensluidend: ‘Het eerste jaar is taai en saai en vooral de eerste tentamens zijn pittig. Als je het eerste jaar doorstaat wordt het écht leuk!’

Het tentamen van het eerste vak, volgens mij heette het Inleiding in het recht 1, leverde voor mij een ruime voldoende op. ‘Als dit het tentamen is met het laagste slagingspercentage, dan moet de rest van de studie appeltje-eitje worden en kan ik het wel met wat minder inspanning af’, was wat toen door mijn hoofd ging. Deze ietwat naïeve gedachtegang van een beginnend student werd bij het volgende tentamen meteen afgestraft en leverde mijn eerste onvoldoende en een bijstelling van die gedachtegang op.

Wat volgde was een mooie studententijd waar twee aandachtsvelden regelmatig vochten voor het predicaat ‘topprioriteit’. Enerzijds de gezelligheid en feestjes die horen bij het studentenleven, maar nogal wat invloed hadden op het aantal studie-uren en de efficiënte invulling daarvan. Aan de andere kant de studie zelf met bijbehorende keuzes voor bepaalde richtingen en vakken en het oriënteren op het rechtsgebied waarop en het soort kantoor waarbij ik wilde werken.

Dat de rechtenstudie na het eerste jaar steeds leuker werd klopte. Na het leren van de rechtsbeginselen ging je deze steeds meer toepassen en werden de casussen steeds uitgebreider en diepgaander. Veel rechtsgebieden hadden mijn aandacht en ik was er steeds zekerder van dat ik advocaat wilde worden. Om dit bevestigd te zien ging ik een half jaar fulltime stage lopen op een advocatenkantoor. Hoewel de omstandigheden, beneden in een nauwelijks geventileerde kelder met drie medestagiaires werkend achter een zelf meegenomen laptop, verre van ideaal waren bevestigde deze periode wat ik al dacht: ik wil advocaat worden!

In die periode sprak ik dit doel ook steeds meer uit en dit leidde tot nogal wat reacties in mijn omgeving. Uitspraken als ‘Pittig’, ‘het lijkt mij moeilijk om iemand te verdedigen waarvan je weet dat hij een strafbaar feit heeft begaan’ en ‘dan moet ik jou te vriend houden’ kwamen regelmatig voorbij. Maar met stip op 1 stond: ‘Nou, je voornaam heb je in ieder geval al mee!’ In deze periode ontstond mijn nieuwe bijnaam ‘Moskowicz’ dan ook. Of ik tegenwoordig nog zo blij moet zijn met deze verwijzing laat ik even in het midden.
Maar na de stagetijd restte nog de eindscriptie. Arbeidsrecht was één van de rechtsgebieden waar ik erg in geïnteresseerd was en dit leidde tot een onderzoek naar de mogelijkheden voor werkgevers om drugsgebruik van werknemers in privétijd arbeidsrechtelijk te sanctioneren. In de zomer van 2008 kreeg ik het bericht dat mijn scriptie was goedgekeurd! Met het diploma in het vooruitzicht moest ik de volgende beslissing nemen. Wil ik direct aan het werk of ga ik nog een mooie reis maken? Ik besloot net voor mijn geplande vakantie, en nog voor dat ik mijn diploma op zak had, alvast drie sollicitatiebrieven te versturen.

Enkele dagen later zat ik op het balkon van een appartement in Kroatië met een enigszins zwaar en pijnlijk hoofd als bevestiging van een geslaagde avond op de dag daarvoor. De telefoon ging en ik werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek bij het kantoor waar ik een open sollicitatie naar had gestuurd. Een goed ‘begin’ van de dag, hoewel het vast en zeker al rond een uur of half 2 ’s middags was.
De week erop was het dan zo ver: mijn eerste ‘echte’ sollicitatiegesprek. Aangezien ik zelf nog geen pak had hees ik mijzelf in een net wat te groot pak van mijn broer, bracht mijn studentikoze lange manen in model en vertrok zo’n drie kwartier voor de afgesproken tijd naar Gennep voor een ritje van ongeveer 20 minuten. Veel te vroeg daar, dus maar in de auto wachten tot 5 minuten voor de afgesproken tijd.

Na wat vragen over juridische begrippen, persoonlijke keuzes en mijn motivatie kreeg het gesprek een wat informelere wending en liep ik even later met een positief gevoel de deur weer uit. Dit gevoel werd enige tijd later bevestigd door de mededeling dat ik op een tweede gesprek mocht komen om de arbeidsvoorwaarden te komen bespreken. Met ingang van 1 november 2008 mocht ik beginnen als juridisch medewerker en bij gebleken geschiktheid zou ik beëdigd worden als advocaat. De plannen voor de lange reis schoven snel naar de achtergrond en het werkende leventje zou beginnen.

Maandag 3 november trok ik, ditmaal gehesen in een mooi, nieuw en nu ook eigen pak, richting Gennep voor mijn eerste werkdag. De eerste dag was er natuurlijk een van veel kennismaken. Met de baas van het kantoor, het ondersteunend personeel, maar ook met een collega die één jaar eerder in dienst was gekomen als juridisch medewerker en inmiddels een maand of 10 advocaat was. Dat zou de collega zijn waarbij ik terecht kon met de vele vragen die ik eerste periode vast en zeker zou hebben. De kennismaking met deze collega leerde mij dat we vooral hele verschillende types waren. Ik ging veelvuldig uit, hij nooit. Ik sportte veel en keek ook veel sport, hij nooit. Ik voetbalde, hij zong in een klassiek koor. Ik zat bij een carnavalsvereniging, hij bij een schapenfokvereniging. ‘Geen raakvlakken qua interesses, dan maar alleen contact met hem hebben over de inhoud van het werk.

De eerste weken kenmerkten zich verder door een gevoel dat je hele studie voor niets was geweest. Hoe wordt een processtuk goed opgebouwd? hoe formuleer ik bepaalde stellingen? Hoe spreek ik mijn collega of juist een rechter aan? Niet zozeer de juridische inhoudelijke kant was het probleem, maar vooral het gebrek aan kennis over de vele praktische zaken. Dat krijg je op een kantoor dat je niet bij je handje pakt om alles samen te doen, maar je juist in het diepe gooit en het jou eerst zelf laat uitzoeken.

Net voor het verstrijken van de proeftijd van mijn tijdelijke contract kreeg ik het verzoek om aan het einde van de dag naar het kantoor van mijn baas te komen. Na de hele dag toch wel wat gespannen te zijn geweest liep ik rond zessen met het spreekwoordelijke lood in mijn schoenen naar mijn baas. ‘Zou ik dan toch niet naar tevredenheid functioneren?’ Het tegenovergestelde bleek het geval en mij werd verteld dat ik het verzoek mocht indienen om mij te laten beëdigen. Zes weken later en inmiddels 100 maanden geleden stond ik dus in de rechtszaal om de eed af te leggen.

Deel 2 van deze blog, voornamelijk over mijn ervaringen na mijn beëdiging, volgt snel!

Lap & Hofmans Advocaten

Hallo, mijn naam is Daan Lap. De websitebouwer van de website Lap en Hofmans. Dit account zal verwijderd worden, wanneer de website live gaat.